Iep en techniek rariteiten
“Dus, kijk nog een keer goed, je klikt op de bóvenste toets;
sociaal emotioneel. De bóvenste toets klik je aan.” Ik bekrachtig mijn woorden
door op het digibord de toets nog eens aan te wijzen. “Klaas, kijk je ook even
mee? Super, nu weet ik dat ik je aandacht heb. Deze toets moet je hebben.”
Ik ben er vrij zeker van dat ik de kinderen goed heb
geïnstrueerd over welke toets ze in het IEP programma moeten aanklikken. Het is
moeilijk voor te stellen dat ik een paar dagen geleden nog in een heerlijke
vakantiebubbel zat van boeken, familie, wijn, paté en kaas. Een beetje spijtig dat ik
mijn derde boek na een paar hoofdstukken aan de kant heb moeten leggen – wetend
dat ik er pas weer aan toe kom in de volgende vakantie – richt ik mij nu volop
op de volgende uitdaging die voor me ligt: het afnemen van de tweejaarlijkse
toetsen. Dit jaar gaan we starten met IEP. Voor iedereen nieuw, de kinderen
inclusief.
Ik verander ik de komma in een punt en geef hem een kneepje in zijn schouder. “Geeft niks, het is al heel knap dat je de cijfers van het e-mailadres goed hebt ingevuld.”
“Juf klopt dit wel?” Is de volgende vraag die op popt. “Nee,
dat is niet de goede,” zucht ik vertwijfeld als ik zie dat Marie met de
rekentoets is begonnen. “Maar die heb ik ook!” roept Henk, die mij met argusogen heeft gevolgd in plaats van zich te focussen op zijn taak. De
vlaag irritatie die ik eerder voelde golft nu inmiddels door mijn hele lijf en
ik merk aan mezelf dat ik wat kortaf reageer naar de kinderen. Inmiddels roept
iedereen nu door elkaar en is er van een geconcentreerde toetssetting niet echt
sprake. Eigenlijk is het een rommeltje. Oké, time for change.
Ik ga voor in de klas staan en klap in mijn handen, tel mijn bekende riedeltje af en prijs de kinderen vervolgens als ze stil naar mij kijken.“Kijk nog maar even een keer mee naar het bord jongens. Zien jullie dit rijtje met toetsen? Hebben jullie dit ook?”
"Ja, ja die heb ik!"
"Huh?"
Ik laat ze zien hoe ze allemaal weer terugkomen in het
beginmenu, en laat vervolgens nog een keer zien welke toets ze allemaal moeten
aanklikken. Nu zie ik bij iedereen herkenning. Ik heb ze.
Nu ik hier toch sta en de aandacht op me heb kan ik er net zo goed even een momentje van maken om de groepsregels weer even te bespreken. Meteen de input vanuit de studie Klassenkracht toepassen, nietwaar?
“Weten we het nog? We steken onze vinger op, waarom is
dit handig?”
“Zodat niet iedereen door elkaar
gaat praten!” knalt Henk door de klas heen. Ik kijk hem even een paar seconden
aan. Hij lacht en steekt vervolgens zijn vinger op.
Als ik Nico en Klaas heb afgestoft
bedenk ik me dat er meerdere regels zijn die even wat extra aandacht nodig
zullen hebben de komende dagen. Ik denk alvast aan de komende vrijdagmiddag,
wanneer we groepsdoorbrekend aan techniek zullen gaan werken en ik verschillende
kinderen uit groep 4 – 8 onder m’n hoede krijg.
Maar dat duurt nog even, de rest
van de dag bedenk ik veel opdrachten waar mijn kletsgrage kinderen in samen
moeten werken, zodat ze ondertussen even gezellig met elkaar contact kunnen
hebben.
Ik heb nog even met de gedachte
gespeeld om deze middag met een klein spelletje te beginnen. Ten slotte trekken
we de komende drie vrijdagmiddagen met elkaar op. Toch zie ik er vanaf, ik weet
niet goed waarom.
Ik doe wel iets wat ik normaal
gesproken eigenlijk nooit doe. Ik wijs de kinderen op de groepsregels die hier
in deze klas gelden. “Jullie zijn allemaal van harte welkom,” begin ik mijn
toespraak, “er zijn hier wel een aantal regels waar wij ons allemaal aan
houden.” En ik ga ze bij langs.
De reacties op de gezichten van
kinderen zijn nogal wisselend. De een kijkt opgelucht, de ander kijkt
verbaast, weer een ander lichtelijk ongemakkelijk, de ander ronduit bezorgd.
Ik eindig mijn toespraak, pak de
onderdelen die ze in elkaar moeten gaan zetten tot een auto, wil gaan
uitleggen, en zie dat een van de hoodies het gesprek weer gaat voortzetten met
zijn buurvrouw. De buurvrouw kijkt naar mij, ze wil niet antwoorden. Ik
corrigeer de hoodie door hem er vriendelijk doch duidelijk aan te herinneren dat ik niet wil
dat er door mij heen wordt gepraat en dat hij mag kiezen. Even op het leerplein
zitten of toch opletten? Opletten juf. Fijn, verstandige keus.
Ik neem een teug adem en ga weer
verder, maar mijn stem is niet de enige die ik hoor. De hoodie praat weer tegen
zijn buurvrouw. Ik merk hoe de andere kinderen mij nu observeren. Ik word
getest.
“Ik heb je er net aan herinnerd
dat je niet door me heen mag praten,” zeg ik – naar ik denk – op een
vriendelijke toon. “Ik zie je nu wel praten. Je gaat nu naar het leerplein.”
Buurvrouw geeft hem een “eigen
schuld dikke bult” blik.
Me voornemend om hoodie niet vergeten terug te halen straks - dat gebeurt me nog wel eens - zet ik mijn instructie voort. Ik word niet 1 keer onderbroken en zet de kinderen vervolgens aan het werk. Er
wordt enthousiast gebouwd, gedraaid en geklikt.
Hoodie mocht inmiddels weer
terugkomen, en heeft met zijn mede hoodies een verder gezellige, ontspannen
techniekmiddag gehad.
Yes.
Reacties
Een reactie posten